DIAGNOSE
Chronische rhinosinusitis (CRS) ontstaat meestal door een complexe wisselwerking van factoren. Ontregeling van het immuunsysteem speelt hierbij een grote rol. Als gevolg hiervan treedt chronische ontsteking op van het neusslijmvlies en de neusbijholten.
Wat gebeurt er bij een ontsteking in het lichaam?
Een ontsteking is een ingewikkeld proces waarbij veel cellen van het immuunsysteem en andere cellen in het lichaam betrokken zijn. Om de verschillende cellen hun werk goed te laten doen, moeten ze in nauw contact met elkaar staan. Deze communicatie vindt plaats met behulp van verschillende ‘boodschappers’. Deze worden geproduceerd en vrijgegeven door immuuncellen om het verloop van ontstekingen te regelen en de activiteit van de betrokken cellen te controleren.
Overactieve immuuncellen kunnen een rol spelen bij een CRS-ontsteking, maar CRS kan ook beginnen na een virusinfectie of bacterie. Waar de ontsteking precies door veroorzaakt wordt, is niet altijd helemaal duidelijk.
Diagnose en behandeling
De diagnose van chronische ontstekingen in de neus en neusbijholten met en zonder neuspoliepen is niet altijd eenvoudig. Het goede nieuws is: de afgelopen jaren is er veel vooruitgang geboekt. Er zijn nu innovatieve behandelingen beschikbaar om chronische ontstekingen in de neus en neusbijholten met neuspoliepen te bestrijden.
Heb je mogelijke symptomen van CRS+NP? Aarzel dan niet en ga een eerste gesprek aan met je huisarts.
Hoe wordt de diagnose uitgevoerd?
Heb je langer dan drie maanden een verstopte neus of een loopneus, dan is de diagnose van chronische ontsteking in de neus en neusbijholten waarschijnlijk. Je kunt dan worden doorverwezen naar een KNO-arts.
Wat gebeurt er na het onderzoek?
Zodra de diagnose chronische rhinosinusitis met neuspoliepen (CRS+NP) is gesteld, kun je samen met de KNO-arts bespreken welke behandelmogelijkheden mogelijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld medicatie zijn of het operatief verwijderen van neuspoliepen. Welke behandelingen worden gebruikt, hangt vooral af van de ernst van de ziekte. Als de eerste behandelingen geen verbetering of alleen een tijdelijke verbetering laten zien, kan de arts andere behandelingsopties overwegen.
